Een eerlijke bedrieger
Over een verzonnen schrijfster, een droomdebuut en dingen die te mooi zijn om waar te zijn
In het literaire wereldje ontgaat mij doorgaans van alles. De reden? Een gebrek aan connecties. Daardoor hoor ik zelden iets op tijd. Maar nu is er eindelijk eens iets gebeurd waar ik met mijn neus bovenop zat, simpelweg omdat ik bevriend ben met iemand. Zo voelt het dus om eens ergens van meet af aan bij betrokken te zijn! Die iemand is Joris van Os, en hij zorgt momenteel voor enige opschudding.
Morgen verschijnt in het Financieele Dagblad een artikel van zijn hand, met de veelzeggende titel Mijn carrière als Marokkaanse successchrijfster. Daarin probeert hij aan te tonen dat identiteit in de uitgeverijwereld soms zwaarder weegt dan kwaliteit. Wie past in het juiste plaatje, maakt meer kans om gepubliceerd te worden dan wie dat niet doet. Geen wereldschokkende onthulling. Je zou zelfs kunnen zeggen dat dit alom bekend is. Maar juist daarom is het waardevol dat iemand het eens hardop zegt, in plaats van dat het stilzwijgend als feit wordt geaccepteerd. En Van Os doet dat op onovertroffen wijze.
Van Os is een lefgozer. Ooit stuurde hij een verhaal naar een literair tijdschrift onder zijn eigen naam. Het werd afgewezen. Niet veel later diende hij een ander verhaal in, dit keer onder de naam Sadiqa Almakhadie, dat ‘eerlijke bedrieger’ betekent. Het stuk werd met open armen ontvangen. De rollen draaiden plots om: de ene na de andere grote uitgeverij toonde belangstelling voor dit Marokkaanse schrijftalent.
In zijn artikel doet Van Os uit de doeken wat er daarna gebeurde. Hij — of eigenlijk: ‘Sadiqa’ — ging in op de avances van uitgeverij Thomas Rap. Om een lang verhaal kort te maken (en dat verhaal is zeker de moeite waard om helemaal te lezen, bijvoorbeeld via deze link): Van Os schreef een volledige roman, deed zich ongeveer een jaar lang per mail voor als Marokkaanse debutant, en verscheen pas als zichzelf toen er een afspraak moest komen over de verschijningsdatum, het omslag en de auteursfoto. Een heus uitgeefgesprek dus. Enkele dagen later kreeg hij bericht: Thomas Rap besloot het al geredigeerde boek tóch niet uit te geven. Ze voelden zich om de tuin geleid.
Voor dat laatste valt iets te zeggen. Maar wie het artikel leest, krijgt toch vooral de indruk dat de uitgeverij zich maar al te graag liet misleiden, verblind als men daar was door het fenomeen Sadiqa. Inmiddels duiken de eerste reacties in de media op. Zo hoorde ik vanochtend in het radioprogramma Het Mediaforum hoe een meneer wiens naam mij is ontschoten uitlegde waarom hij Van Os’ actie ongepast vond: hij had zo’n undercoveractie niet mogen opzetten, en de krant had daar niet aan mogen meewerken.
Het hielp niet mee dat de geïnterviewde suggereerde dat Van Os vermoedelijk simpelweg niet goed genoeg schrijft om onder zijn eigen naam te worden uitgegeven. Daarmee sprak hij zichzelf feitelijk tegen. Want als dat zo was, zou het manuscript dat Van Os onder een vrouwelijke naam instuurde immers óók niet goed genoeg zijn geweest. Vervolgens stelde de gast echter dat hij zich kan voorstellen dat een uitgever extra interesse heeft in een verhaal van iemand met Sadiqa’s achtergrond. Daarmee bewijst hij, ironisch genoeg, precies het punt dat Van Os probeert te maken: haar identiteit maakt haar tot belofte voor de toekomst.
Intussen vinden ook allerlei anderen iets van Van Os’ actie. Zelf vind ik het in elk geval enorm gedurfd. Het is zo’n idee waar je misschien weleens over fantaseert, maar dat je dan niet uitvoert. Ik heb ook weleens gedacht: ik doe me gewoon voor als een knappe, jonge vrouw en schrijf een seksboek. Maar dan zou iemand in mijn omgeving tegen me zeggen: ‘Niet doen, Lucas, je draaft door.’ Of ik zou zelf die conclusie trekken en het idee zou vervolgens nooit verder komen dan een gedachte-experiment. Maar Van Os zette door. Dat gaat ver, erg ver, en toch heb ik daar bewondering voor.
Wat daarbij echter dreigt onder te sneeuwen, is dat hij daadwerkelijk een sterke roman heeft geschreven. Als Ãk zo’n stunt had uitgehaald, had ik er waarschijnlijk een parodie van gemaakt, boordevol clichés (‘Nee, Rachida, jij moet gewoon met je neef trouwen en je mag niet studeren, vader wil het niet hebben’). Maar dát deed Van Os bewonderenswaardig genoeg niet. Hij schreef een groots opgezet, meeslepend historisch epos dat zich afspeelt in het Córdoba van de elfde eeuw. Volgens de uitgeverij, die toen nog dacht met Sadiqa van doen te hebben, was het een kruising tussen Hafid Bouazza en Jan van Aken. En ik kan het niet beter zeggen.
Wie het manuscript leest, had zich wat mij betreft moeten afvragen hoe een debutant van begin twintig in vredesnaam zoiets had kunnen schrijven, met alle respect voor jonge schrijvers in het Nederlandse taalgebied. Ik hoop dat ik als uitgeverijmedewerker nuchter genoeg was gebleven om te denken: als iets te mooi is om waar te zijn, dan is dat vermoedelijk zo. Ook de continue niet-beschikbaarheid van Sadiqa zou toch alle alarmbellen moeten hebben doen afgaan?
Als het stof straks is neergedaald, blijft er nog steeds dat manuscript over. En als er enige gerechtigheid bestaat, ziet Stad van duizend verzen alsnog het levenslicht bij een uitgever die het aandurft. Gewoon onder de naam van de auteur. Niet om wie hij is of al het gedoe eromheen. Maar om wat hij heeft geschreven.
Zit er hypocrisie in de opstelling van Thomas Rap, of andere aangehaalde uitgeverijen en literaire tijdschriften? Wellicht. Is de literaire wereld bij tijd en wijle hypocriet, seksistisch en racistisch? Ongetwijfeld, zoals elk instituut. In het artikel van van Os zakte mijn broek werkelijk af toen hij iets zei als: Bronte, Austen en andere vrouwelijke auteurs moesten onder een mannennaam publiceren toen vrouwen immers niet goed in de markt lagen.
Daar ligt wat mij betreft het pijnpunt van deze discussie. Intersectionaliteit, een woord wat mensen blijkbaar zo vreemd is, dat Joris Luyendijk het niet kende en "zelf ontdekte". We verhouden ons tot de geschiedenis, altijd, of je dat wilt of niet. Zou er een overcorrectie kunnen zijn in de moderne literatuur, met een voorkeur voor gemarginaliseerde stemmen? Wellicht. Wie wint er nog altijd jaar na jaar de Libris Literatuurprijs? Als we na willen gaan wat het seksisme en racisme in de Nederlandse letteren is, laten we dat dan eens werkelijk doen. En het hebben over al die stemmen die letterlijk eeuwenlang zijn weggepoetst. Deze discussie leest als: "Nederlandse man ontdekt discriminatie, o o hypocriet". Ja, discriminatie is hypocriet en niet oké. Cq: de wereldgeschiedenis. Ja, natuurlijk moeten we daar mee bezig zijn en streng op zijn. Kijk dan alsjeblieft ook verder dan je eigen neus lang is, en niet alleen als je eigen rechten in het gedrang komen.
Op zich kan ik wel begrijpen dat de uitgeverijen in de rij staan voor schrijvers met een bepaalde achtergrond. Het is een groep waar veel over wordt gesproken, en waar de lezende elite weinig mee in contact komt.
Ook maakt het uit wie de auteur is, in zijn algemeenheid. Een zelfde soort discussie zal ontstaan bij manuscripten die geschreven worden door kunstmatige intelligentie. Hier zal weerstand tegen ontstaan. Als exact hetzelfde manuscript wordt opgestuurd, de ene geschreven door een mens, de ander door AI, zal het manuscript van de menselijke auteur als waardevoller worden beschouwd.
Wie de auteur is, kan dus wel relevant zijn.
Maar hoe dan ook voelt het natuurlijk heel oneerlijk als jouw werk wordt afgewezen puur omdat je behoort tot een groep die momenteel niet in zwang is. En dat is wat Van Os waarschijnlijk zodanig heeft gefrustreerd, dat hij dit experiment heeft uitgevoerd.